dinsdag, mei 16, 2006

Vroege Voorjaarsavond ...



Het ongelezen boek viel bij hem neder,
Hij streek langs de ogen met een vage hand
En keek naar buiten: 't eerste lenteweder
Betoverde het schemerende land.

Er was een waas van het aanvanklijk lover
Om het afzonderlijke, zwarte hout,
En iets als zoelte zweemde de' avond over,
Maar waar de wind zijn vleugel sloeg was 't koud.

De lenten gingen en de lenten komen,
De wereld is een onverganklijk oord,
Waaraan de harten, eenmaal opgenomen,
Niet meer ontwijken dan door de ene poort.

Waarom dan zich in dromen te vergeten?
Laat het boek ongelezen. Wie dien 't deert?
Er is maar één ding dat wij zeker weten:
Dat eens de lente ons nimmer wederkeert.



J.C. Bloem
(Uit: Verzamelde gedichten
Amsterdam, 2002 )

DiDi 82: Avond